07.12.2011 | ZONE03 | by Evelyne Coussens
Vader, Moeder, Ik en Wij (****)
In het hoofd van een klein meisje gaat het er heftig aan toe, want de wereld is groot en verwarrend, leuk en vermoeiend, frustrerend en angstaanjagend, koud en spannend. Ze tuimelt van de ene verbijstering in de andere en ontdekt dat zij het is die denkt. Daar dient haar hoofd voor, om te denken. De wereld is complex, maar haar gedachten praten mee. En als ze iets niet begrijpt, leggen zij het wel uit. In een springerig ritme komen de grote vraagstukken uit een mensenleven voorbij. Over opgroeien. Over de wereld. Over familie.
Middenin verrassende videobeelden verkennen een actrice en twee muzikanten de fascinerende denkwereld van een jong meisje.
HETPALEIS bewondert de eigenzinnige, niet-betuttelende manier waarop theatermaakster Inne Goris al jaren (jeugd)theater maakt. Haar voorstellingen zijn meestal bewerkingen van toneelstukken, boeken of sprookjes die zij omzet naar een verstilde, uitgepuurde en bijna woordeloze beeldtaal. Die abstracte essentie overstijgt een alledaagse realiteit. Beweging is een essentieel onderdeel. Vanaf 2009 creëert Inne Goris verschillende producties en installaties onder de vleugels van het Gentse kunstenaarshuis LOD.
De kracht van het denken
Een hoofd is als een huis: je kan er in rondlopen en in elke kamer ontdek je wel iets over jezelf. Het hoofdpersonage uit Vader, moeder, ik en wij woont in zo’n hoofd/huis. De ontdekkingstocht door de kamers en de pogingen om wat daar aanwezig is een plaats te geven is het opzet van Inne Goris’ nieuwe voorstelling.
In 1997 las Goris Picknick op de wenteltrap van Esther Jansma, een roman waarin de schrijfster in het hoofd kruipt van een meisje van vijf dat zich net bewust wordt van haar eigen ‘ik’. Omdat de explosie aan nieuwe inzichten overweldigend is splitst ze dat ‘ik’ op in drie innerlijke stemmen, die elk een eigen ‘weten’ kennen. De stemmen redeneren tegen elkaar, doen spelletjes en reflecteren over de wereld. Dat basisgegeven hebben Goris en het ontwerpersduo ruimtevaarders op een indrukwekkende manier naar de scène vertaald. Daar staat een aaneengesloten reeks witte kasten, waar actrice Greet Verstraete niet enkel ‘live’ in- en uitkruipt, maar waarop ook haar innerlijke interieur geprojecteerd wordt. Videast Kurt D’haeseleer laat in vlekkerige contouren een huis met kamers groeien waarin zich de dubbelgangsters van de actrice bewegen. In tegenstelling tot de lijfelijke versie zitten die virtuele figuren opgesloten in hun wereld: de innerlijke stemmen kunnen niet buiten hun denkkader treden. Lastig, in een wereld waarin ‘alles kan veranderen’. Samen met de cello- en pianocomposities van Dominique Pauwels bepalen de projecties het ritme en de intensiteit van het ontkiemende denken: soms heftig, soms beschouwend, soms woedend, soms verdrietig.
‘Missen is als buikpijn.’ Inne Goris heeft de tekst bewerkt tot een fragmentarisch maar essentieel amalgaam van rake zinnen. Het meisje droomt van een gezin, maar moet omgaan met het besef dat haar vader dood is. Ze zoekt naar strategieën om dat verdriet te bezweren. Belangrijkste strategie is het benoemen (het zich toe-eigenen) van wat ze ziet. Met elk woord dat ze nadrukkelijk uitspreekt krijgt het blanco interieur meer kleur – de wereld krijgt pas vorm dankzij de taal. Die taal is wezenlijk filosofisch, hoewel gevat in eenvoudige woorden: ‘Als je lang genoeg in het donker kijkt/zie je gekleurde stipjes door de kamer zweven. En als je heel stil bent/Hoor je een vogel vliegen.’ Wat naast de knappe esthetiek vooral blijft hangen van Vader, moeder, ik en wij is de helende kracht van het denken,de troostende houvast van het zelfbewustzijn: ‘We mogen hem niet vergeten/We moeten blijven denken.’